Lage rugklachten
Spit
Van alle rugklachten komen de klachten laag in de rug het meest voor. ‘Spit’ is een onschuldig klinkende naam voor een aandoening waarbij de pijn acuut in de lage rug ‘schiet’ en de rugspieren verharden. Het bewegen van de lendenwervelkolom wordt door de stijfheid fors beperkt, soms geheel onmogelijk gemaakt. Dit klachtenbeeld wordt ook wel een ‘acute stijve rug’ genoemd of, in medisch jargon, een ‘acute lumbago’. Meestal zijn de klachten van tijdelijke aard en herstelt het lichaam (vrijwel) volledig.
Hernia
Een hernia is een gescheurde tussenwervelschijf. Het vloeibare binnenste deel baant zich een weg door scheuren in het buitenste deel, dat uit sterke vezels bestaat. Hierdoor kan het vloeibare deel buiten de tussenwervelschijf komen en daar eventueel een zenuw beknellen. Met veel pijn of ongevoeligheid in het been tot gevolg. De klachten zijn afhankelijk van de plaats in de rug en of er wel of niet sprake is van een beknelde zenuw. Meestal is er veel pijn en stijfheid in de rug en soms in het been.
Spierpijn
Pijn in de rug wordt vaak geïnterpreteerd als een probleem van de rugspieren. Soms is dat ook zo, maar in andere gevallen zijn de spieren niet zelf de bron van de klachten. Stel er zit een spijker in de rug. De betrokken persoon zal zich zo gaan verhouden dat hij de spijker het minst voelt. De spieren worden hard en pijnlijk. De conclusie mag dan echter niet zijn dat de spieren de oorzaak van de klachten zijn, de spierpijn is eerder het gevolg. In werkelijkheid zit er natuurlijk nooit een spijker in de rug, maar een scheurtje in de tussenwervelschijf of in een band kan hetzelfde effect hebben. Ook blokkeringen in de wervelgewrichten kunnen verhardingen en -op den duur- pijn in spieren veroorzaken.
Bekkengewrichten
Problemen in de bekkengewrichten kunnen eveneens leiden tot lage rugklachten. Hierbij zijn vooral de banden van de gewrichten tussen het heiligbeen en beide bekkenhelften een beruchte bron van klachten.
Aspecifieke lage rugklachten
In veel gevallen van lage rugklachten kan de oorzaak niet vastgesteld worden. Röntgenfoto’s tonen geen noemenswaardige afwijkingen en ook andere onderzoeken leveren niks op. Dan worden de klachten ‘aspecifieke lage rugklachten’ genoemd. Dat wil echter niet zeggen dat er geen duidelijke oorzaak is of dat de klachten ‘psychisch’ zijn. Het betekent alleen dat men de oorzaak niet kan vaststellen. En dit komt helaas regelmatig voor.
De meest waarschijnlijke oorzaak van die aspecifieke lage rugklachten zijn scheurtjes in de tussenwervelschijf. Deze zijn niet zichtbaar op een röntgenfoto en kunnen het klachtenbeeld vaak uitstekend verklaren.
Hoge rugklachten
Net als in de andere delen van de rug en nek komen ook in de hoge rug klachten voor door irritaties van spieren, pezen, banden, tussenwervelschijven en wervelgewrichten. In het gebied tussen de schouderbladen komt daar nog een belangrijke bron van problemen bij: de verbindingen tussen de ribben en de wervelkolom. Deze verbindingen bestaan onder meer uit gewrichten en die kunnen, net als elk ander gewricht in ons lichaam, klachten veroorzaken.
Dit wordt door de betrokkene eigenlijk nooit zelf herkent. Er komt ook nooit een patiënt bij de dokter die zegt: ‘dokter ik heb last van mijn 3e rib-wervelverbinding’. Toch komen deze klachten vaak voor. Ze zijn te herkennen aan een vage, irritante pijn achter het schouderblad met daarbij een ‘raar gevoel’ naar de arm, onder de oksel, of doortrekkend naar de voorkant van de borst.
Als dit laatste zich voordoet, dan doet dit begrijpelijkerwijs wel eens aan een (dreigend) hartinfarct denken, vooral als de klachten links zijn. Blokkeringen in de rib-wervelverbindingen kunnen zowel het gevolg zijn van zithoudingen waarbij de schouders langere tijd naar voren gedrukt worden (hangen in een hoek van de bank) als door een verkeerde slaaphouding waarbij de schouders ook langere tijd naar voren hangen (zijlig met de onderarm op het matras). Soms komt het bij blokkeringen in de rib-wervelverbindingen voor dat er geen sprake is van pijn achter het schouderblad, maar alleen van een raar gevoel ergens diep in de schouder en/of uitstralend in de arm.
Rugklachten die uitstralen tot in de arm
Rugklachten en slaaphouding
Of de bron van de rugklacht nu in de spieren, pezen, het bekken of wervelgewrichten zit, de slaaphouding is bijna altijd van belang. Eigenlijk is het simpel: als de wervelkolom in een neutrale, ontspannen stand staat en ook de bekkengewrichten staan niet op spanning, dan kan het geïrriteerde weefsel zo goed mogelijk herstellen. Bij niet-neutrale houdingen kunnen de klachten juist toenemen.
Als de slaaphouding goed is, dan wordt men ’s ochtend wakker met minder klachten (pijn en/of stijfheid) dan toen men ging slapen. Wordt men daarentegen wakker met méér klachten dan men de avond daarvoor had, vooral als de rug extra stijf is, dan is dat een sterke aanwijzing dat er ‘iets’ niet goed is tijdens het slapen. Dat kan de houding zelf zijn (bijvoorbeeld slapen op de buik), maar het kan ook komen door een verkeerd matras, kussen en dergelijke. Dat laatste moet worden uitgezocht, kijk voor tips en informatie ook elders op deze site.
Voor de klachten tussen de schouderbladen geldt net als bij veel lage rugklachten: slaap het liefst op de zij met een extra kussen voor de borst waar de bovenste arm op rust. Dit vermindert de trek van de schouders naar voren en daarmee de spanningen op de rib-wervelverbindingen aanzienlijk. Dit is een eenvoudig doch effectief hulpmiddel.
Een verkeerde slaaphouding leidt bij hoge rugklachten niet zozeer tot extra stijfheid van de rug, of althans, zo wordt dat niet ervaren. De rug en ribwervelverbindingen gaan wel vast zitten, maar dat wordt niet opgemerkt als een probleem van de rug, maar meer als een stijve nek. Dat komt doordat de bovenste borstwervels en de bovenste ribwervelverbindingen meebewegen als de nek draait. Als daar blokkades zijn, draait de nek minder ver en dat valt bijvoorbeeld op bij het over de schouder kijken. De stijfheid wordt daarbij ervaren laag in de nek, in het nek-schouder gebied. Deze is er dan al gelijk bij het opstaan. Dit kan gepaard gaan met een diep, vaag gevoel ergens achter en in de schouder of in de arm, soms doortrekkend onder de oksel tot in de borst. In de loop der tijd nemen de frequentie, de intensiteit en het uitstralingsgebied toe. Sommige mensen worden er ‘gek’ van. Deze klachten worden in reguliere geneeskunde nauwelijks herkent: vastzittende ribwervelverbindingen zijn nog grote blinde vlek.
Lees meer over:
Voor het handhaven van een neutrale houding van de lendenwervelkolom in zijlig is een extra kussen gewenst dat geplaatst wordt tussen beide knieën. Dit zorgt ervoor dat de benen op elkaar blijven liggen en het bekken, en daarmee de basis van de wervelkolom, recht ligt. Voor klachten in de bekkengewrichten is het ook goed om een kussen tussen de knieën te plaatsen. Als dat niet zo is zullen de benen gaan ‘scharen’ en ontstaat er juist in de bekkengewrichten extra spanning. In plaats van twee losse kussens (eentje voor de borst en eentje tussen de knieën) is één lang en plat lichaamskussen aan te raden. Dit blijft doorgaans beter liggen dan twee losse kussens.
Bij het slapen op de rug wordt de lage rug wat hol getrokken, vooral op een hard matras. Indien er lage rugklachten zijn, kan deze holle stand van de rug de klachten verergeren. Door een kussen, liefst een dikke, te plaatsen onder de knieën wordt de holle stand iets minder en wordt de spanning in de rug verminderd. Ook een dikker en zachter matras of een topdekmatras (extra matras bovenop de gewone matras) kan hier helpen. De gedachte dat het voor de rug het beste zou zijn om op het matras zijn ‘natuurlijke’ S-vorm te behouden is niet juist. De S-vorm is voor de lage rug géén middenstand. Een lichte C-vorm van de rug als geheel komt dichter in de buurt van een middenpositie voor de lage rug. Die C-vorm wordt gemakkelijk bereikt in zijlig, maar nooit in ruglig.
Bij een acute stijve rug kan de pijn zo erg zijn dat er zelfs met sterke pijnstillers nauwelijks een pijnvrije houding kan worden gevonden. De volgende houding is dan nog het beste: liggend op de rug met de bovenbenen in een hoek van 90º t.o.v. de rug en de onderbenen in een hoek van 90º t.o.v. de bovenbenen. De onderbenen moeten rusten op een stevige grote doos of krat met wat kussens erop, zodanig dat de constructie stabiel is en de benen er op kunnen rusten zonder dat daar spierspanning voor nodig is. De spanning op de lage rug is dan minimaal. Dit is natuurlijk geen houding om dagenlang vol te houden, maar in zo’n acute fase kan het wel helpen. Daarbij is het goed om in deze houding het bekken en de onderrug regelmatig voorzichtig een beetje te bewegen om de gewrichten los te houden en het herstel te bevorderen.